zaterdag 9 juni 2012

Vervolg Jan Boer

Omdat ik mijn blogje gelinkt had naar Facebook kwamen er meerdere reacties binnen die natuurlijk niet voor iedereen te lezen zijn dus daarom maar een extra blog wijden aan Jan Boer, wat mij betreft zeer de moeite waard.
Ik denk inderdaad dat Monica gelijk heeft en dat "gail " geel betekent en dat het in dit geval slaat op de korenaren, het past ook in het gedicht.

Iedereen heel hartelijk bedankt voor het meedenken.

Anke verontschuldigde zich omdat ze gevraagd had naar de vertaling maar ik ben er blij mee want zonder die vraag had ik niet zoveel geweten over deze dichter en meteen heb ik weer een paar groningse woorden geleerd (nu nog onthouden)
Iedereen heel hartelijk bedankt voor het mee denken.

Van Margot kreeg ik:
webloug
en:
http://www.mijnwoordenboek.nl/dialect/gronings

Van Monica:
Schrippen betekent o.a. zwoegen en gail kan geel betekenen en slaan op de gele korenaren...
Groet, Monica

Van Monique:
Ik heb mijn schoonzoon gemaild voor de vertaling, hij is een rasechte Groninger. Ik laat het weten zodra hij heeft gereageerd!

Joke schreef:
Volgens dit medium betekent het o.a. hard werken. Volgens mij past dit ook in het gedicht en dan staat er: 
Uit: Nieuw Groninger Woordenboek van K. ter LaanEnglish version
pagina 807: Schrippen.
SCHRIP = schram. Toavel zit vol schrippen; (Hogeland) schribben.
SCHRIP = harde arbeid. Moeke is aaltied in schrip. Vòlk in schrip hebben = aan 't werk hebben. Om vaier uur den wazzen ze al ien e schrip. Alleen na in.
SCHRIP = schrap, in: zet tie schrip! (Hogeland en Westerkwartier). Zet tie te schrip! Op scheuvels heìe de vouten aaltied te schrip; joe stoanen op e schrip as 't woare.
SCHRIPKAANT = n rimke aan de muur van de kougroup; de koeien vinden er steun op, dat ze niet afglijden.
ZOK SCHRIPKEN (Hogeland, Oldambt) = zich inspannen. Doe most tie schripken, schrip tie! Ook zok schrippen.
SCHRIPKLAMPEN = klampen op een brug voor de paarden, om zich schrap te zetten.
SCHRIPLATTEN = latten in de tredmolen, waarmee een hond karnde; ook op bruggen en op de batten, bie scheuvelies.
SCHRIPPEN = 1. zwoegen. Wie schrippen der tegen, om 't heu in hoes te kriegen. Mit ain omschrippen = veel zorg en moeite aan iemand besteden. As der allenneg mòr ain tuus west har, den har dij der schrippen mit had = dan zou 't een zwaar karwei geweest zijn. 't Schript haile dag aan = hij is de hele dag al door bezig; 2. zich schrap zetten. Wazzen dwaarze klampen op e buneng, doar e peern op schrippen konnen (Hogeland). schribben; 3. zok schrippen, zie schripken.

2 opmerkingen:

Ingrid zei

Heel interessant.. lag vroeger veel streekverhalen. Dialecten zijn heel mooi !!!

Henny zei

Hé Ingrid,
Streektaal! geen dialect. Het Gronings is, evenals het Drents, onderdeel van het Nedersaksisch.
Maar mooi zijn ze, ben ik helemaal met je eens.